Billund (Denemarken) - Agressieve LEGO poppetjes zijn in opmars, blijkt uit een studie van ruim 3.600 verschillende poppetjes. Begin jaren negentig vormden glimlachende figuurtjes nog zo'n driekwart van het assortiment. Inmiddels is hun aandeel geslonken tot de helft. Boze, droevige en bange gezichten zijn juist in opmars.

De resultaten van University of Canterbury in Nieuw-Zeeland bieden nieuwe gespreksstof in het verhitte academische debat over negatieve effecten van bepaald speelgoed. Zo toonden Britse onderzoekers al eens aan dat 5-jarige meisjes zichzelf lelijker vonden na het zien van Barbie-poppen. Ook de relatie tussen videogames en geweld is een populair onderzoeksthema.

Tot nu toe kwam LEGO bij studies juist positief uit de bus. Zo blijkt het stapelen van de stenen bij basisschoolkinderen de rekenprestaties te kunnen verbeteren. Wat de toename van boos kijkende poppetjes doet met kinderen, is volgens de Nieuw-Zeelandse onderzoekers nog een openstaande vraag. Maar ze zien in de thematiek van de Deense speelgoedmaker wel een duidelijke trend: het draait steeds vaker om conflict, om goed versus slecht.

Goed en kwaad
'Het is absoluut niet onze bedoeling om met ons speelgoed agressie te promoten', zegt LEGO woordvoerder Roar Rude Trangbæk vanuit Denemarken. 'Maar de strijd tussen goed en kwaad is nu eenmaal een wezenlijk onderdeel van het rollenspel bij kinderen, vooral bij jongens.'

Het is bij Lego beleid om die strijd lichtvoetig te verbeelden, met een nadruk op fantasie. Trangbæk: 'Legerpoppetjes en tanks zullen we dus niet maken, maar wel piraten en superhelden. Ik geloof trouwens niet dat de nadruk op strijd typisch is voor modern speelgoed.'

Dat beaamt Annemarieke Willemsen, speelgoedexpert bij het Rijksmuseum van Oudheden. 'In de Middeleeuwen lieten kinderen al metalen ridders tegen elkaar vechten. De poppetjes droegen een lans en gleden langs een koord naar elkaar toe, wie het eerste omviel, had verloren.'

Ook het Speelgoedmuseum in Mechelen staat vol antieke soldaatjes en poppenkasten met heksen, duivels en andere slechteriken. Volgens conservator Marc Wellens gebruiken kinderen die poppen om te experimenteren met emoties en om frustraties af te reageren. 'Dat lijkt me juist gunstig voor hun ontwikkeling. Bovendien kunnen ze zo alvast spelenderwijs wennen aan het feit dat het in het leven niet alleen rozengeur en maneschijn is.'