17 Oktober 2007 (Bron: Trouw)

 

Vijftig jaar LEGO-stenen in Nederland
Bert van Panhuis

LEGO. Welk Nederlands kind is er niet mee opgegroeid. Een halve eeuw geleden kwamen de plastic bouwstenen van de Deense timmerman Ole Kirk Christiansen hiernaartoe. In Zwolle loopt het storm voor het LEGOworld-spektakel.

Bij tienduizenden gaan ze de komende dagen proberen om aan de bak te komen. Aan de bak met bouwstenen wel te verstaan. Veel kinderen natuurlijk, maar ook duizenden volwassenen. Ontwerpers, bouwers en verzamelaars door elkaar. Nog nooit zijn de toegangskaarten voor LEGOworld zo snel van de hand gegaan. En nog nooit zijn er zoveel kaarten verkocht om op een van de zes dagen binnen te komen in de Zwolse IJsselhallen, waar morgen het LEGOspektakel begint. Een betere opsteker op de 50ste verjaardag van de introductie van de wereldberoemde plastic bouwsteen in Nederland kan LEGO zich niet voorstellen na de crisis die het Deense bedrijf heeft doorgemaakt.

Bij Denemarken denk je aan Tilsiterkaas of Carlsbergbier, maar het beroemdste exportproduct is toch wel LEGO. Beter gezegd: was, want de productie is de laatste jaren verlegd naar goedkope landen als Tsjechië of Mexico. Dit ten koste van duizenden arbeidsplaatsen in Billund, het stadje op de Zuid-Deense heide dat door LEGO op de wereldkaart is gezet. In Billund staat nog het hoofdkantoor en hier vind je ook nog het eerste van de vier LEGOland-pretparken die op de golven van de populariteit van het speelgoed zijn neergezet in Denemarken, Duitsland, Engeland en Amerika.

Speelgoed. Trek het woord uit elkaar en je hebt de letterlijk vertaling van de Deense kreet ’leg godt’ die timmerman Ole Kirk Christiansen in gedachten heeft als hij uit arrenmoede in 1930 houten speelgoed gaat maken onder de bedrijfsnaam LEGO. Later wordt gezegd dat de term in het Latijn zoveel betekent als ’ik voeg samen’. Christiansen is een man van oude deugden en beroepseer en daarom hangt hij in zijn bedrijfje een spreuk op. ’Alleen het beste is goed genoeg’ staat er. En hij ziet erop toe dat zijn bedrijf daar ook naar handelt. Als zijn zoon Godtfred kosten probeert te besparen door het speelgoed maar één laag verf te geven in plaats van de voorgeschreven twee, laat zijn vader de partij van het postkantoor terughalen.

Met de Amerikaanse bevrijders doet in 1945 niet alleen de nylonkous zijn entree in Europa, ook het plastic als productiegrondstof raakt geaccepteerd. LEGO begint als eerste fabriek in Denemarken met het maken van plastic speelgoed en al snel is de helft van het materiaal dat de fabriek uitgaat van plastic. Onder de producten bevinden zich ook bouwstenen, die op elkaar kunnen worden geklonken. Erg stabiel zijn ze nog niet, de bouwsels storten vaak in elkaar. De blokjes worden van een andere buisjesstructuur voorzien die voor een steviger verklinking zorgt en LEGO krijgt er het patent op. Ook wordt een beter soort plastic geïntroduceerd. De LEGOsteen zoals we die nu kennen is een feit en dankzij het succes is Ole’s kleinzoon Kjeld Kirk nu de rijkste man van Denemarken. Per jaar rollen zo’n 19 miljard stenen van de lopende band, meer dan genoeg om als je ze achter elkaar legt, enkele malen de aarde mee rond te gaan.

Wie geen kaartje heeft weten te bemachtigen voor LEGOworld en toch een aardig overzicht wil hebben van wat LEGO de afgelopen vijftig jaar ook in Nederland op de markt heeft gebracht, moet een kijkje nemen in het Speelgoedmuseum in Deventer.

Dat biedt vanwege het tiende lustrum onderdak aan de officiële LEGOtentoonstelling. Uit een luidspreker klinkt het overbekende reclameliedje: ’Met LEGO kun je alles maken; een boot een vliegtuig of een trein’ dat afsluit met ’want spelen met LEGO is fijn’. In vitrinekasten staat de geschiedenis uitgestald, onder meer met dank aan enkele verzamelaars van De Bouwsteen, een fanclub van LEGOliefhebbers.

Het LEGO uit de begintijd is simpel: veelal rood, wit of blauw en in de bekende langwerpige rechthoekige vorm. Je kunt er een huis van bouwen, of een vuurtoren of een molen met wieken. Dan komen de extraatjes, de auto’s, de lantaarnpalen en stoplichten. Opvallend in die begintijd is de ’sluikreclame’. Tankauto’s voeren Esso, tankstations zijn van Shell. En op bedrijfspanden staan de logo’s van Philips en de PTT. In 1962 komt de eerste banden in beeld en een paar jaar later de trein met locomotief.

Maar LEGOkinderen worden groter en dus doet LEGO Technic zijn entree, want zo leer je - aan de hand van dure bouwdozen - wetenschappelijke en mechanische principes, meent het bedrijf. Als voorbeelden staan er in Deventer door Bouwstener en ’LEGO-ambassadeur’ Paul Wolters beschikbaar gestelde voertuigen als de Space Shuttle (1366 onderdelen) en de Enzo Ferrari 2005 (1352 deeltjes). De laatste aanwinst is Mindstorms, waarmee je robots kunt maken.

Na de crisis van rond de milleniumwissel heeft LEGO schoon schip gemaakt en de toeters en bellen, die er in de loop der tijd zijn bijgekomen, afgestoten. De parken zijn in andere handen gekomen, al houdt Billund een vinger in de pap. En de ’meisjeslijn’ is ook verleden tijd. De productie bestaat nu weer uit stenen en ander materiaal. Want ook in de toekomst blijft LEGO toch vooral bestemd voor de Bob de Bouwertjes van onze samenleving.

De meeste aandacht gaat in Deventer uit naar de LEGOstad, waaraan door bezoekers gebouwd kan worden. Er is een duidelijk door professionele handen aangelegde luchthaven, er zijn wolkenkrabbers en er rijden treintjes.

In een hoekje staan de bouwsels van de kinderen met een hoog fantasiegehalte. Want waar tref je nog een olifant in een tuin of een motor met een hondenkop?

Onder onze ogen komt een medewerker langs, die met een nonchalant gebaar een van de kindercreaties pakt en deze verveeld in de blokkenbak verbrokkelt. Misschien tactischer om dat pas na sluitingstijd te doen.